Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bas·noot
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord basnoot basnoten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de basnootv / m

  1. (muziek) een lage toon
    • Daarna volgde ik in de Bavo een heel interessante masterclass ”Improvisatie voor beginners” door Jos van der Kooy. Hij weet iedereen te inspireren om te improviseren, en geeft daar bruikbare adviezen voor: probeer een verhaal te vertellen, ga niet te veel op de gebaande wegen, begin je improvisatie niet met een lange basnoot, enzovoort. [2] 
    • De grootste handicap voor een pianist bij samenzangbegeleiding is het ontbreken van het orgelpedaal, waarmee organisten de bas spelen. Zwarts pianozettingen gaan ervan uit dat de pianist met zijn linkerhand de basnoot speelt, eventueel verdubbeld voor de stevigheid, terwijl de rechterhand de tenorstem erbij neemt. Over pianozangbegeleiding van de gemeente schreef hij in 2009 in het tijdschrift EREdienst, jaargang 35 nr. 5, een uitvoerig artikel, dat te vinden is op zijn website dirkzwart.com. [3] 
Synoniemen

Gangbaarheid

66 % van de Nederlanders;
81 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Reformatorisch Dagblad 18-07-2012 [https://www.rd.nl/muziek/weblog-diederik-blankesteijn-volgt-masterclasses-in-haarlem-slot-1.266976 Weblog: Diederik Blankesteijn volgt masterclasses in Haarlem (slot)]
  3. Reformatorisch Dagblad Jan-Kees Karels 26-11-2012 Psalmbewerkingen voor piano
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be