Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bas·ket·bal·coach
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord basketbalcoach basketbalcoaches
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de basketbalcoachm

  1. (beroep) (sport) trainer van een basketbal team
     Een Belgische basketbalcoach die zijn speelsters onder de douche filmde, is in hoger beroep vrijgesproken. Bij de coach werden meerdere filmpjes van douchende vrouwen gevonden, onder wie minderjarigen. In eerste instantie kreeg de man een voorwaardelijke celstraf. Maar in hoger beroep stelde de rechter dat de man niets strafbaars heeft gedaan, omdat hij de vrouwen niet had gedwongen en het materiaal ook niet had verspreid. De zeventien slachtoffers moeten de proceskosten betalen.[1]
     Basketbalcoach Erik Braal gaat aan de slag bij Donar. De 44-jarige Dordtenaar heeft bij de Groningers een verbintenis voor twee seizoenen ondertekend, met een optie voor nog een jaar.[2]
     De laatste tijd krijgt Obama veel brieven over hoe hij zijn pensioen moet gaan doorbrengen. "Word mijn basketbalcoach, zeggen sommigen. Anderen vragen of hij een nanny wil worden, of een golfcoach voor hun vader."[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Wekdienst: Messi, Kate & William en wie waren slachtoffers blikseminslag?” (Donderdag 7 mei 2015, 06:57), NOS
  2.   Weblink bron “Braal volgt Skelin op bij Donar” (Maandag 22 juni 2015, 17:41), NOS
  3.   Weblink bron “'Lieve meneer de president': 700 brieven per dag voor Obama” (Woensdag 18 januari 2017, 18:33), NOS