Nederlands

 
1. vrouw die klanten bedient in een bar
Uitspraak
Woordafbreking
  • bar·da·me
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bardame bardames
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bardamev

  1. (beroep) vrouw die klanten bedient in een bar
    • Voor de verslaggever uit de provincie in zijn confectiepak had eigenlijk niemand interesse. Nadat ik de bardame op haar vraag had geantwoord dat ik uit Enschede kwam, zei ze: "Poeh, dat is ver, helemaal uit Drenthe." Gelukkig klampte zich al snel een verslaggeefster van de Evangelische Omroep aan mij vast – figuurlijk dan - die zich te midden van al deze aardse genoegens ook als een kat in een vreemd pakhuis voelde. [1] 
    • De politie bevestigt dat Fielder-Civil zich niet heeft gemeld. "Onderzoek is gaande om hem te kunnen traceren." Blake is momenteel op borgtocht vrij, nadat hij in maart was gearresteerd voor diefstal. Hij had een tasje, met daarin 70 pond (88 euro), gestolen van een bardame. Dat moment was vastgelegd op de beveiligingscamera's van het café. [2] 
Hyperoniemen

Gangbaarheid

91 % van de Nederlanders;
74 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen