bankiersgeslacht
- ban·kiers·ge·slacht
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bankiersgeslacht | bankiersgeslachten |
verkleinwoord |
het bankiersgeslacht o
- familie die een bank bezit
- ▸ Hoe moet het verder met de Rabobank? Moet de bank zich opsplitsen in regionale banken, zoals Reinder Jan Kuperus, telg uit een coöperatief Fries bankiersgeslacht, suggereert? Zijn familie zat achter de oprichting van de Friesland Bank, die een paar jaar geleden is overgenomen door de Rabobank. Of hebben de lokale banken elkaar in het internettijdperk meer dan ooit nodig en moeten ze juist nog meer samenwerken?[1]
- Het woord 'bankiersgeslacht' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Rabobank worstelt met eigen toekomst” (Zaterdag 21 december 2013, 12:40), NOS