bankekød, o, geen meervoud
- (kookkunst) een warm gerecht uit de Deense keuken, bestaande uit dunne plakjes rundvlees die geklopt en onder andere met laurierblaadjes gestoofd worden, meestal geserveerd in een jus en met aardappelen
- «Server bankekødet med en god, luftig kartoffelmos.»
- Serveer het gerecht "bankekød" met een goede, luchtige aardappelpuree.
- (voeding) rundvlees dat voor het gerecht onder [1] wordt gebruikt
- «Han har desuden billig okseklump til bankekød: 125 kr. kg.»
- Hij heeft ook een goedkoop stuk rundvlees voor "bankekød": DKK 125 kg.
- (figuurlijk) gebruikt in de uitdrukking dat iemand wordt geslagen of verslagen
- «Muhammad Ali slog ham til bankekød i Zaïre.»
- Muhammad Ali versloeg hem in Zaïre.