bandtransporteur
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- band·trans·por·teur
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van band en transporteur
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bandtransporteur | bandtransporteurs |
verkleinwoord | bandtransporteurtje | bandtransporteurtjes |
Zelfstandig naamwoord
de bandtransporteur m
- (transport) rollende band zonder einde voor het vervoer van materiaal of goederen
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'bandtransporteur' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.