bandenfabriek
- ban·den·fa·briek
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bandenfabriek | bandenfabrieken |
verkleinwoord | bandenfabriekje | bandenfabriekjes |
de bandenfabriek v
- (industrie) bedrijf dat (lucht)banden produceert
- ▸ De twee gegijzelde directeuren van de bandenfabriek Goodyear hebben de afgelopen nacht noodgedwongen doorgebracht in de gebarricadeerde fabriek in Amiens in Noord-Frankrijk.[1]
- ▸ Want toen de wereld in 2008 in die financiële crisis belandde, begon hij met de bouw van een nieuwe bandenfabriek buiten Chennai. Met machines die aan de Europese milieuregels voldoen. Zijn bedrijf is als eerste in India volledig geautomatiseerd. Robots doen het werk.[2]
- Het woord bandenfabriek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Goodyear-directeuren nog vast” (Dinsdag 7 januari 2014, 12:10), NOS
- ↑ Weblink bron Wilma van der Maten in Chennai, India“Eigen auto is de grootste droom in India” (Dinsdag 7 december 2010, 14:43), NOS