• bam·boe·stok
enkelvoud meervoud
naamwoord bamboestok bamboestokken
verkleinwoord bamboestokje bamboestokjes

de bamboestokm

  1. stok gemaakt van bamboe
     Dat een paard aangeraakt wordt bij het springen, is niet ongebruikelijk. Het is een manier om het paard hoger of beter te laten springen, maar is niet met alle materialen toegestaan. Een paard licht aanraken met bijvoorbeeld een bamboestok, is niet verboden. Het paard aantikken met een stok van massief hout of staal is dat daarentegen wel.[2]
     Miljoenen Indiërs zijn lid van de RSS, die nauw gelieerd is aan de BJP-partij van premier Modi, zelf oud-lid. De leden zijn herkenbaar aan hun uniform, de ganvesh, met korte broek, wit overhemd, zwart petje en bamboestok.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Duitse springruiter Beerbaum onder vuur na onthullende reportage” (Donderdag 20 januari 2022, 11:56), NOS
  3.   Weblink bron “Hindoe-hardliners zeggen korte broek vaarwel” (Zondag 13 maart 2016, 14:00), NOS