Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • balk·laag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord balklaag balklagen
verkleinwoord balklaagje balklaagjes

Zelfstandig naamwoord

de balklaagv / m

  1. (bouwkunde) reeks balken die in één vlak liggen, met name voor het dragen van een vloer
  2. (bouwkunde) muur waarop balken rusten

Meer informatie

Gangbaarheid