• ba·lan·se·gang
  • Samenstelling van de Noorse zelfstandige naamwoorden balanse en gang
Naar frequentie 104467
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   balansegang     balansegangen     balanseganger     balansegangene  
genitief   balansegangs     balansegangens     balansegangers     balansegangenes  

balansegang, m

  1. (sport) de gang (voortbewegingswijze) bij het balanceren (bijv. op een evenwichtsbalk of op een liggende boom over het water)
  2. (figuurlijk) een moeilijk zoeken naar evenwicht tussen verschillende interesses


  • ba·lan·se·gang
  • Samenstelling van de Nynorske zelfstandige naamwoorden balanse en gang
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   balansegang     balansegangen     balansegangar     balansegangane  

balansegang, m

  1. (sport) de gang (voortbewegingswijze) bij het balanceren (bijv. op een evenwichtsbalk of een liggende boom over het water)
  2. (figuurlijk) een moeilijk zoeken naar evenwicht tussen verschillende interesses