balancovat

Tsjechisch

Uitspraak

• IPA: /balantsɔvat/

Woordafbreking

• ba·lan·co·vat

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van het Franse balancer met het achtervoegsel -ovat

Werkwoord

balancovat imperfectief  

1. balanceren

   «Na větvích nad hlavami lidí balancoval párek pand.»

   Op de takken boven de hoofden van de mensen balanceerde een paar panda's.

Vervoeging

		enkelvoud	meervoud
eerste persoon		balancuji (balancuju)	balancujeme
tweede persoon	informeel	balancuješ	balancujete
	formeel	balancujete
derde persoon		balancuje	balancují (balancujou)

Schrijfwijzen

• Oude schrijfwijze: balancovati imperfectief

Synoniemen

• kolísat
• vrávorat
• vybalancovat perfectief

Afgeleide begrippen

• balancování o
• vybalancovat perfectief

Verwijzingen

• Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)