Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bak·dek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bakdek bakdekken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het bakdeko

  1. (scheepvaart) voorste deel van het scheepsdek

Gangbaarheid

30 % van de Nederlanders;
29 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be