badebillet
- ba·de·bil·let
Naar frequentie | 295946 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | badebillet | badebilletten | badebilletter | badebilletterne |
genitief | badebillets | badebillettens | badebilletters | badebilletternes |
badebillet, g
- een ticket dat toegang geeft tot een zwemgelegenhed (badhuis, zwembad en dergelijke)
- (figuurlijk) goedkope of onverdiende toegang tot iets gewilds
- (informeel), (sport) de rode kaart die een scheidsrechter toont om een speler naar de kleedkamer te sturen (waar hij van de badkamer gebruik kan maken)
- [3]: rødt kort
- badebillet in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk