bacteriekolonie
  • bac·te·rie·ko·lo·nie
enkelvoud meervoud
naamwoord bacteriekolonie bacteriekolonies
bacteriekoloniën
verkleinwoord

de bacteriekoloniev

  1. (biologie) voor het blote oog zichtbare hoeveelheid bacteriën van één soort die groeit op een voedingsbodem
     Ze maakten uitstrijkjes die vervolgens op kweek werden gezet. Na twee dagen vormden zich tal van bacteriekolonies. Meest voorkomend was de Bacillus mycoidus, een onschuldige bacterie die de groei van schadelijke soortgenoten remt. Het geld bevatte ook veel huidbacteriën.[1]
  1.   Weblink bron “Britse studie: geld zit vol bacteriën” (2 april 2015), Reformatorisch Dagblad