backdoor
- back·door
- van het Engels, samenstelling van back en door (achterdeur)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | backdoor | backdoors |
verkleinwoord | backdoortje | backdoortjes |
de backdoor m
- (informatica) een bewust, door een programmeur, ingevoerde functie in programmatuur om de beveiliging te omzeilen
- Het woord 'backdoor' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.