• ba·cho·seks·to
  • Afkomstig uit het Spaans.

bachoseksto m

  1. (Hooglimburgs) bajo sexto
    «Dae speeldje noe bachoseksto wid trèkzakke bie g'm teksmekskónchoentoea.»
    Hij speelde nu bajo sexto in plaats van diatonische knopaccordeon bij de texmexcongunto.