babylance
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ba·by·lan·ce
Woordherkomst en -opbouw
- versmelting van baby met ambulance, in de betekenis "ziekenwagen voor pasgeboren kinderen" aangetroffen vanaf 1977 (zie vindplaats hieronder)
Deze vorm van ziekenvervoer werd voor het eerst in 1976 in Amsterdam ingevoerd. Aangezien er in het Engels geen vindplaatsen voor het woord zijn, lijkt de ontlening aan die taal in het Woordenboek van Neologismen: 25 jaar taalaanwinsten een misvatting.[1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | babylance | babylances babylancen |
verkleinwoord | babylanceje | babylancejes |
Zelfstandig naamwoord
- ziekenwagen die speciaal bestemd is voor pasgeboren kinderen
- Een van de wagens is de zogenaamde babylance, te beschouwen als de couveuse-afdeling van een academisch ziekenhuis op wielen. Behalve de chauffeur zitten op die wagen een verpleegkundige en een anesthesist. [3]
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. ziekenwagen die speciaal bestemd is voor pasgeboren kinderen
Gangbaarheid
- Het woord babylance staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "babylance" herkend door:
11 % | van de Nederlanders; |
13 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ "Aanpassing wet ziekenvervoer: Officiële status voor 'babylances'" in: Provinciale Zeeuwse Courant jrg. 223 nr. 159 (8 juli 1980); p. 11, kol. 5-7; geraadpleegd 2019-11-09
- ↑ babylance op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "Weekbladen van week tot week: Accent" in: Leeuwarder Courant jrg. 225 nr. 198 (25 augustus 1977); p. 11 kol. 2; geraadpleegd 2019-11-09
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be