• baan·mees·ter
enkelvoud meervoud
naamwoord baanmeester baanmeesters
verkleinwoord

de baanmeesterm

  1. (beroep) (spoorwegen) beheerder van een stuk spoorweg
     Trajectchef en spoorwegingenieur Foeflygin liep samen met de baanmeester van het stationsemplacement, Pavel Ferapontovitsj Antipov, heen en weer langs de rand van de spoorbaan.[1]
  2. (beroep) beheerder van een ijsbaan