Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: baere
  • bæ·re
  • Afkomstig van het Oudnoorse werkwoord bera (dragen).
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bære
bærer
bar
båret
Klasse 4 sterk

bære

  1. overgankelijk dragen (omhoogtillen en transporteren)
  2. overgankelijk aanhebben
  3. overgankelijk houden
  • [1]: bære frukt
    bære frukter
een resultaat opleveren
vruchten afwerpen
  • [1]: Nå får det briste eller bære!
Nu is het pompen of verzuipen!