• av·sky
  • Afgeleid van sky met het voorvoegsel av-.
Naar frequentie 14382
vervoeging
onbepaalde wijs avsky
tegenwoordige tijd avskyr
verleden tijd avskydde
voltooid
deelwoord
avskydd
onvoltooid
deelwoord
avskyende
lijdende vorm avskys
gebiedende wijs avsky
vervoegingsklasse Klasse 3 zwak
opmerking

avsky

  1. overgankelijk verafschuwen, verfoeien
    «Jeg avskyr henne.»
    Ik verafschuw haar.
  • avsky tomme seremonier
een walg hebben van lege ceremonies


  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   avsky     avskyen     -     -  
genitief   avskys     avskyens     -     -  

avsky m

  1. afkeer, afschuw, griezel, hekel, walg, walging
  • ha avsky for
een walg hebben van iets
  • nære avsky for
iemand afkeer inboezemen voor
  • vekke avsky
afschuw wekken
  • vise sin avsky
zijn afschuw tonen


  • av·sky
  • Afgeleid van sky met het voorvoegsel av-.
vervoeging
onbepaalde wijs avsky
tegenwoordige tijd avskyr
verleden tijd avskydde
voltooid
deelwoord
avskydd
avskytt
onvoltooid
deelwoord
avskyande
lijdende vorm avskyast
(bijvorm): avskyas
gebiedende wijs avsky
vervoegingsklasse Klasse 3 zwak
opmerking

avsky

  1. overgankelijk verafschuwen, verfoeien
    «Eg avskyr han.»
    Ik verfoeie hem.
  • avsky tomme seremoniar
een walg hebben van lege ceremonies


  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   avsky     avskyen     -     -  

avsky m

  1. afkeer, afschuw, griezel, hekel, walg, walging
  • vekkje avsky
afschuw wekken