Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • au·to·ver·ze·ke·raar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord autoverzekeraar autoverzekeraars
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de autoverzekeraarm

  1. (economie) bedrijf dat autoverzekeringen verkoopt
     De premie is volgens de toezichthouder te laag, waardoor de financiële positie van de verzekeraar in gevaar kan komen. Dit jaar ging autoverzekeraar Ineas failliet.[1]
     Edmond Hilhorst van Independer zegt dat veel consumenten "een beetje lamlendig zijn geworden". Hilhorst zegt dat twintig tot dertig procent jaarlijks van autoverzekeraar wisselt, wat heeft geleid tot een prijsdaling van bijna dertig procent. "Overstappen houdt de markt veel scherper", zegt Hilhorst.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “DNB: premies autoverzekeringen te laag” (Donderdag 9 december 2010, 06:59), NOS
  2.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Premie basisverzekering stijgt 10 procent” (Vrijdag 29 oktober 2010, 10:45), NOS