automobiliteit
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- au·to·mo·bi·li·teit
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van auto en mobiliteit
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | automobiliteit | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de automobiliteit v
- mate waarin men voor het vervoer van personen of goederen gebruik wil maken van de auto
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord automobiliteit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.