Febo automatiek
  • au·to·ma·tiek
  • In de betekenis van ‘hal voor verkoop van eetwaren in een automaat’ voor het eerst aangetroffen in 1940 [1]
  • pseudo-Frans
  • uit het Grieks [2]
  • afgeleid van automaat met het achtervoegsel -iek
enkelvoud meervoud
naamwoord automatiek automatieken
verkleinwoord

de automatiek v of o [3]

  1. een verkoopautomaat, in een automatiek ligt bereid voedsel op een servetje of kartonnetje achter glazen deurtjes, waar het warm wordt gehouden
    • Hele pagina’s gebruikten de kranten om de komst van de Amerikaanse ‘snelrestaurants’ te duiden. Je moest zelf je eten halen bij de toonbank - een counter, zoals ze dat in Amerika noemen! Je werd er niet bediend en je at er met je handen. Was dit nu vooruitgang? Het klonk revolutionair, en misschien was dit ‘vlugvoer’ ook nog een brug te ver voor de gemiddelde Nederlander die hooguit af en toe naar de afhaalchinees of de automatiek ging. Dat de eerste vestiging in een nieuwbouwwijk in Zaandam werd geopend, zal ook niet hebben geholpen. Met zeven restaurants maakte McDonald’s in 1975 nog steeds verlies. Albert Heijn verkocht zijn aandelen terug, Nederland was er nog niet klaar voor.[4] 
    • Een van Hoppers schrijnendste schilderijen, ook in Keulen aanwezig, is Automat. Een vrouw drinkt 's avonds moederziel alleen een kop koffie in een automatiek. "Denkt gij dat zij gelukkig is?" hoorde ik een Vlaamse vrouw aan haar zoontje vragen. Hij haalde zijn schouders op, hij was nog veel te jong om zich met zulke vragen te hoeven bezighouden. Bij Hopper is niemand gelukkig. Daarom worden wij zo gelukkig van zijn werk.[5]  
96 % van de Nederlanders;
75 % van de Vlamingen.[6]