• au·gi·as·stal
  • eponiem: samenstelling van  Augias en "Latijnse naam van een mythische koning met een grote veestapel"  en  stal zn , in de betekenis van ‘een bijna niet te redderen boel’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1] [2]
    Volgens de Griekse mythologie moest Herakles   de stallen van koning Augeias   schoonmaken, die tot de nok gevuld waren met mest.
enkelvoud meervoud
naamwoord augiasstal augiasstallen
verkleinwoord augiasstalletje augiasstalletjes

de augiasstalm

  1. ongeordende, rommelige boel
    • Je kamer is net een augiasstal! 

De augiasstal reinigen.

  • Zeer grondig orde op zaken stellen.