• asys·to·lie
  • afgeleid van systole met het voorvoegsel a- en met het achtervoegsel -ie [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord asystolie asystolieën
verkleinwoord

de asystoliev

  1. het ontbreken van elektrische activiteit van het hart
51 % van de Nederlanders;
56 % van de Vlamingen.[2]