associatief
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: associatief (hulp, bestand)
Woordafbreking
- as·so·ci·a·tief
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van associatie met het achtervoegsel -ief
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | associatief | associatiever | associatiefst |
verbogen | associatieve | associatievere | associatiefste |
partitief | associatiefs | associatievers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
associatief
- door verbinding van bewustzijnsinhouden en verwante voorstellingen (associatie) gevormd, daarop berustend
Gangbaarheid
- Het woord associatief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "associatief" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be