assembleertaal
- as·sem·bleer·taal
- samenstelling van assembleer ww en taal zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | assembleertaal | assembleertalen |
verkleinwoord | assembleertaaltje | assembleertaaltjes |
- (informatica) lagere programmeertaal die één niveau boven machinetaal staat en waarin iedere instructie (mnemonische weergave) direct correspondeert met één machineopdracht
- Het woord 'assembleertaal' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.