• asiel·sta·tus
enkelvoud meervoud
naamwoord asielstatus asielstatussen
verkleinwoord

de asielstatusm

  1. (juridisch) officiële erkenning dat iemand recht heeft op bescherming als vluchteling in het kader van het asielrecht
     Het gaat om vluchtelingen die via herbevestiging naar Nederland komen. Ze komen niet in een noodopvang, omdat ze al een asielstatus hebben. "De UNHCR heeft ze gedetecteerd als kwetsbare vluchtelingen."[1]
     "In de huidige situatie mogen vluchtelingen pas met taalonderwijs starten als ze een asielstatus hebben. Door de opgelopen wachttijden zitten mensen nu maanden op hun handen voor ze kunnen beginnen met het leren van de taal", aldus Pechtold. Hij hoopt dat vluchtelingen sneller een baan zullen vinden, door 75 miljoen euro te investeren in taalonderwijs.[2]
  1.   Weblink bron “'Garandeer eerst veiligheid immigranten, en stuur ze dan pas terug'” (Maandag 4 april 2016, 09:06), NOS
  2.   Weblink bron “D66 en ChristenUnie focussen op onderwijs” (Woensdag 21 september 2016, 11:47), NOS