• ar·tis·tie·ke·ling
enkelvoud meervoud
naamwoord artistiekeling artistiekelingen
verkleinwoord

de artistiekelingv [1]

  1. (pejoratief) persoon die lijkt op een kunstenaar; iemand die zich gedraagt als een soort kunstenaar
     Het exemplaar in kwestie achter de muur lijkt niet op een artistiekeling uit Friedrichshain.[2]
     Voor de zogenoemde uitblinkerslunch worden enkel mensen uitgenodigd die iets bijzonders hebben bereikt in hun leven. ,,Van artistiekelingen tot aan mensen met een dokterstitel", legt Gerard uit aan deze site. ,,Ook Floortje Dessing, die hersteld is van een tropisch virusje, red., was er, en Paul Verhoeven ook omdat hij een Golden Globe Award heeft gewonnen."[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Onder buren” (2021), Ambo/Anthos uitgevers  , ISBN 9789026356186
  3.   Weblink bron
    Mariëlle van der Weijden
    “Geer eet handgerolde couscous met koningspaar: Het was enig” (11-04-2017), Tubantia