armstoel
- arm·stoel
- samenstelling van arm en stoel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | armstoel | armstoelen |
verkleinwoord | armstoeltje | armstoeltjes |
de armstoel m
- (meubel) een stoel met een armleuning
- Ik zat in een lekkere comfortabele armstoel.
- Het woord armstoel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "armstoel" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be