argusogen
- ar·gus·ogen
- alleen meervoud, eponiem: samenstelling van Argus en "reus uit de Griekse mythologie " en ogen zn , omdat deze reus verspreid over zijn lichaam 100 ogen had die nooit allemaal gesloten waren was hij een toonbeeld van waakzaamheid [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | argusogen | |
verkleinwoord |
de argusogen mv
- heel oplettend of zeer wantrouwend
- Hij bekeek de offerte van het bedrijf met argusogen.
- Het woord argusogen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "argusogen" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ argusogen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be