Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ar·gus·ogen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord argusogen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de argusogenmv

  1. heel oplettend of zeer wantrouwend
    • Hij bekeek de offerte van het bedrijf met argusogen. 

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen