arbeidsongeschikte

  • ar·beids·on·ge·schik·te

arbeidsongeschikte

  1. verbogen vorm van de stellende trap van arbeidsongeschikt
enkelvoud meervoud
naamwoord arbeidsongeschikte arbeidsongeschikten
verkleinwoord - -

de arbeidsongeschiktev / m

  1. persoon die arbeidsongeschikt is

arbeidsongeschikte

  1. verbogen vorm van de stellende trap van arbeidsongeschikt