apothekersrekening
- apo·the·kers·re·ke·ning
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | apothekersrekening | apothekersrekeningen |
verkleinwoord |
- (medisch) (economie) een rekening zoals door een apotheker wordt uitgeschreven voor de levering van geneesmiddelen
- (figuurlijk) een hoge, ingewikkelde rekening waar men niet wijs uit kan worden
- ▸ Om niet te vervallen in apothekersrekeningen hadden de notarissen in het verleden afspraken met de belastingadministratie om dat belastbaar verschil op een forfaitaire manier te bepalen. In de praktijk werd het belastbaar bedrag bepaald op 5 tot 15 % van de door de notaris ontvangen erelonen.[2]
- Het woord apothekersrekening staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Luc Vanheeswijck“FISCALE KRONIEK. Notarissen zijn geen fraudeurs” (Donderdag 22 april 2004 om 00:00), De Standaard