Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • apen·jong
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord apenjong apenjongen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het apenjongo

  1. (primaten) kind van een aap,; onvolwassen aap
     Er is een zeldzame blauwoogmaki in Apenheul geboren. Moeder New Hope is bevallen van een gezonde zoon, Reny. Het apenjong lag in een stuit en is met een keizersnede gehaald. Het diertje heeft opmerkelijk genoeg groene ogen.[1]
     De eerste 4 weken blijft het apenjong stevig op de rug van de moeder. Of het jong een jongetje of een meisje is, wordt bij een controle in de herfst pas bekend.[2]
  2. (scheldwoord) benaming die iemand geeft aan een ander die hij of zij minderwaardig vindt
     Stefan noemde haar in zijn mails "walgelijk IS-onkruid" en "apenjong". Hij ging verder met "Ik haat jou en alles waar je soort voor staat". In het gesprek legt Stefan uit dat hij "gewoon een bezorgde burger is die veel ziet veranderen in de samenleving". Hij hoopte dat zijn mails wake-upcalls zouden zijn.[3]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Zeldzame blauwoogmaki (met groene ogen) geboren in Apenheul” (12-04-2018), NOS
  2.   Weblink bron
    Alphons Weierink
    “Feest in Tierpark Nordhorn: doodshoofdaapje geboren” (13-08-2017), Tubantia
  3.   Weblink bron “Hij noemde haar "walgelijke moslim". Zij besliste hem te ontmoeten” (4 juli 2017), De Morgen