antidiabeticum
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- an·ti·di·a·be·ti·cum
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van diabeticum met het voorvoegsel anti-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | antidiabeticum | antidiabetica |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
antidiabeticum
- (medisch), (farmacologie) geneesmiddel ter behandeling van suikerziekte
Vertalingen
1. geneesmiddel ter behandeling van suikerziekte
Gangbaarheid
- Het woord 'antidiabeticum' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.