anti-Engels
- Geluid: anti-Engels (hulp, bestand)
- an·ti-·En·gels
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | anti-Engels | anti-Engelser | anti-Engelst |
verbogen | anti-Engelse | anti-Engelsere | anti-Engelste |
partitief | anti-Engelss | anti-Engelsers | - |
anti-Engels
- gericht zijn tegen bewoners van Engeland
- gericht zijn tegen de Engelse taal
- gericht zijn tegen Engeland als natie
- Het woord anti-Engels staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.