antal

  1. aantal; een onbepaalde maar telbare hoeveelheid


antal

  1. verouderde spelling of vorm van antall
(onbepaalde onzijdige vorm nominatief enkelvoud)


antal

  1. aantal; een onbepaalde maar telbare hoeveelheid


antal

  1. aantal; een onbepaalde maar telbare hoeveelheid


  • an·tal
  • Afleiding van het Zweedse zelfstandige naamwoord tal met het voorvoegsel an-
Naar frequentie 3445
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   antal     antalet     antal     antalen  
genitief   antals     antalets     antals     antalens  

antal, o

  1. aantal
  2. hoeveelheid

antal

  1. nominatief onbepaald onzijdig meervoud van antal