annalkande

Zweeds

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Woordafbreking

• an·nal·kan·de

Woordherkomst en -opbouw

• Zweeds bijvoeglijk en zelfstandig naamwoord met het achtervoegsel -ande

Naar frequentie	27088

stellend	vergrotend	overtreffend
annalkande	-	-

Bijvoeglijk naamwoord

annalkande

1. aanstaand, komend, naderend

Verbuiging

• Geen verbuiging

Synoniemen

• kommande

	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	annalkande	annalkandet	annalkanden	annalkandena
genitief	annalkandes	annalkandets	annalkandens	annalkandenas

Zelfstandig naamwoord

annalkande, o

1. benadering, nadering, toenadering

Synoniemen

• närmande