• ani

de animv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord anus


ani

  1. noch
  2. zelfs; een vergrotende stap uitdrukkend in negatieve zinnen

ani

  1. niet eens, geen; nadruk leggend in een negatieve zin.



  • ani
  • Samenstelling van het voegwoord a en het partikel ni

ani

  1. noch
  2. zelfs; een vergrotende stap uitdrukkend in negatieve zinnen

ani

  1. niet eens, geen, geen enkel; nadruk leggend in een negatieve zin.
    «Ani se neomlouval»
    Hij verontschuldigde zich niet eens
    «Ani ruce si neumyl a už šel jíst»
    Hij had zijn handen niet eens gewassen en ging al eten
    «V tom hluku nerozumím ani slovo»
    In dat lawaai versta ik geen woord
    «Nemám ani nápad»
    Ik heb geen enkel idee



ani

  1. oog