• angst·kreet
enkelvoud meervoud
naamwoord angstkreet angstkreten
verkleinwoord angstkreetje angstkreetjes

de angstkreetm

  1. uit angst geslaakte kreet
     ' De jongen begon verheugd rond de vijver te lopen terwijl hij nadacht over wat hij zou wensen, maar voordat hij een besluit had genomen, sneed een angstkreet door de lucht.[1]
     Als ze mij rennend aan zien komen, slaken ze een angstkreet, ze vluchten de trapjes op en schieten een van de hutten in.[2]
  1. Amanda Block
    “De verloren verteller” (2021), The house of books, ISBN 9789044363647
  2. Jan Klijn
    “Van regenwoud tot bergtop” (2020), KokBoekencentrum Uitgevers, ISBN 9789043535007