• am·fi·the·a·ter
enkelvoud meervoud
naamwoord amfitheater amfitheaters
verkleinwoord amfitheatertje amfitheatertjes

het amfitheatero

  1. ovaalvorming theater waarbij de toeschouwers rondom het toneel zitten
    • De benaming amfitheater wordt in de huidige tijd ook gebruikt voor theaters, concertzalen, circussen en collegezalen (auditoria) waarbij de stoelenrijen hoger geplaatst zijn naarmate men verder naar achteren zit, zoals in Theater Carré in Amsterdam. 
     Toen het mogelijk werd geacht dat dicht bij het opgravingsterrein een amfitheater had gestaan, ontstond er grote opwinding en ging er een groep op uit voor het onderzoeken van bepaalde vondsten die zouden kunnen bewijzen dat de veronderstelling juist was.[4]
92 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[5]