Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • am·fi·bie·bus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord amfibiebus amfibiebussen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de amfibiebusm

  1. bus die op de weg kan rijden en in het water kan varen
     In de Amerikaanse stad Seattle zijn bij een busongeluk vier doden om het leven gekomen. Er zijn ook negen zwaargewonden. Op een brug botsten een touringcar en een amfibiebus tegen elkaar.[1]
     Er was er al één in Rotterdam, maar nu heeft ook Amsterdam een amfibiebus.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Vier doden bij busongeluk op brug in Seattle” (Donderdag 24 september 2015, 22:54), NOS
  2.   Weblink bron “Met de bus door de grachten” (Vrijdag 8 juli 2011, 16:30), NOS