amerij
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ame·rij
Woordherkomst en -opbouw
- naamwoord van handeling van amen met het achtervoegsel -erij [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | amerij | amerijen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de amerij v
- (figuurlijk) een korte tijd (die men nodig heeft om een weesgegroetje te bidden)
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'amerij' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "amerij" herkend door:
20 % | van de Nederlanders; |
24 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ amerij op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be