ambulanceverpleegkundige

 
ambulanceverpleegkundige
  • am·bu·lan·ce·ver·pleeg·kun·di·ge
enkelvoud meervoud
naamwoord ambulanceverpleegkundige ambulanceverpleegkundigen
verkleinwoord

de ambulanceverpleegkundigev / m

  1. (beroep) (medisch) iemand die voor een patiënt zorgt tijdens het ziekenvervoer
     Ík opende mijn mond om te antwoorden, toen de buitendeur opensloeg en twee ambulanceverpleegkundigen naar binnen liepen, direct door de trap af, naar Jocelyn.[1]
     In de serie 'In de frontlinie' publiceren we dagelijks de ervaringen van zorgmedewerkers die we de komende tijd volgen. De tekst komt tot stand na een interview met een NOS-redacteur. Vandaag ambulanceverpleegkundige Hanna Bonnes.[2]
  1. “Noorderlicht” (2021), de Crime Compagnie, ISBN 9789461094766
  2.   Weblink bron “'Spoed is spoed: denk niet ze zijn vast te druk'” (28-03-2020), NOS