ambulancechauffeur

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  ambulancechauffeur    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• am·bu·lan·ce·chauf·feur

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  ambulance  en  chauffeur 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	ambulancechauffeur	ambulancechauffeurs
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de ambulancechauffeur m

1. (beroep) chauffeur van een ambulance

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Gangbaarheid

• Het woord ambulancechauffeur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.