• am·bro·zijn
enkelvoud meervoud
naamwoord ambrozijn -
verkleinwoord - -

het ambrozijno

  1. (voeding) (mythologie) godenspijs
     - Nektar en ambrozijn - Tarte à la crème 'Zelden ziet men zulke diepzinnige gezichten als bij de bestudering van de spijskaart'[3]
73 % van de Nederlanders;
81 % van de Vlamingen.[4]