ambigram
- am·bi·gram
- van Engels ambigram zn , in 1984 gevormd uit ambi- "beide" en -gram "afbeelding; iets wat geschreven is" door de 20e-eeuwse Amerikaanse hoogleraar cognitieve wetenschappen D.R. Hofstadter
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ambigram | ambigrammen |
verkleinwoord | - | - |
het ambigram o
- tekst die zo is geschreven en vormgegeven dat zij gelezen in omgekeerde richting of na een draaiing opnieuw een leesbare tekst vormt
- ▸ Hij pakt zijn rugzak die naast hem ligt, haalt daaruit een map en geeft ieder van ons, op papier, onze eigen naam, in de vorm van wat hij een ambigram noemt.[1]
- ▸ Het eerste half uur wordt besteed aan het bewonderen van de stapels ‘ambigrammen’ die Hofstadter met ingehouden trots en enigszins lacherig laat zien: Woorden die zowel horizontaal als vertikaal gelezen kunnen worden, of gespiegeld precies hetzelfde uitzien.[2]
- Het woord 'ambigram' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron Gerrit KrolEen avond en een nacht met Douglas Hofstadter in: De Volkskrant , jrg. 63 nr. 18186 (16 juni 1984), NV De Volkskrant, 's-Hertogenbosch, p. 51 (Vervolg 3) kol. 2
- ↑ Weblink bron Fred Backus“"Ik heb geen hekel aan Shakespeare, maar ik begrijp hem niet" Hofstadter (Gödel, Escher, Bach)” (21 juni 1984) op nrc.nl