1. Een amah draagt een kind rond 1900 in Chinatown, San Francisco.
  • amah
enkelvoud meervoud
naamwoord amah amahs
verkleinwoord - -

de amahv

  1. hulp in de huishouding
    • Slauerhoff laat de Diana van Frazer niet aan haar lot over. Prompt suggereert hij een tempel en zelfs geesten: "De amah kon haar vertellen dat de eilandbewoners het als een verlaten tempel beschouwden, geloofden dat de geest van haar moeder er nog kwam en dat het werd bewoond door geesten: zij hoorden er steeds stemmen." [2]
11 % van de Nederlanders;
8 % van de Vlamingen.[3]