allround
- all·round
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘in alle opzichten bedreven’ voor het eerst aangetroffen in 1924 [1]
- samenstelling van all en round [2]
stellend | |
---|---|
onverbogen | allround |
verbogen | |
partitief | allrounds |
allround
- veelzijdig, van alle markten thuis zijn
- Een huisarts is een allround arts dus geen specialist
- ▸ Dank je, Kristen Forbes (alias Cupcake), voor je assistentie en je allround geweldigheid.[3]
- Het woord allround staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "allround" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "allround" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ allround op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Strayed, Cherl“Schitterende kleine dingen” (2021), Thomas Rap , ISBN 9789400408784
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be