allocatie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- al·lo·ca·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘toewijzing’ voor het eerst aangetroffen in 1961 [1]
- Afgeleid van alloceren met het achtervoegsel -atie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | allocatie | allocaties |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de allocatie v
- toewijzing
- (statistiek) beslissing welk percentage van de totale steekproef uit de ene deelpopulatie wordt getrokken en welk uit de andere
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord allocatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "allocatie" herkend door:
74 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "allocatie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ allocatie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be